Foto 223.
'PH-AES'. Koolhoven F.K.40 (c/n 101). Bijnaam 'Piet Haes".
Groet Ruud en blijf gezond.
Foto 223.
'PH-AES'. Koolhoven F.K.40 (c/n 101). Bijnaam 'Piet Haes".
Groet Ruud en blijf gezond.
Foto 224.
'H-NACK'. Fokker F.VII.
Groet Ruud en blijf gezond.
Boek : De Weg door de lucht, het moderne snelverkeer 1927
Nachtvliegen :
Een andere methode is het afschieten van een magnesiumlicht, dat bevestigd is aan een parachute.........een nadeel waaraan echter gemakkelijk te ontkomen is, ontstaat hierbij, doordat de vlieger niet in het licht mag kijken.
Ten slotte is er een inrichting, die zeer veel wordt gebruikt en ook de beste resultaten geeft. Hierbij zijn aan de vleugeleinden meestal 3 magnesiumpatronen aangebracht en wel zoodanig, dat het licht hiervan de vlieger nooit kan hinderen
@ Pim Pouw.
Mijn dank voor je moeite. Hoe je terecht gekomen bent in een boek van 1927?
Dit boek zit ook in mijn verzameling maar ik heb het al een flink aantal jaren niet meer in de hand gehad,
ik had zelfs moeite het te vinden na je bericht.
Jouw tekst vond ik in het hoofdstuk "Navigatie" op blz. 282-283, leuk om dit weer even in volle lengte te lezen.
Groet Ruud en blijf gezond.
Hallo Ruud,
Voor de hobby van mijn ouders ( molens ) kwam ik bijna wekelijks bij een antiquariaat. Van het de eigenaar van het antiquariaat kreeg ik bijna altijd oude vliegtuigboeken gratis omdat ze toch niks waard waren.
Zodoende is mijn bibliotheek aardig gevuld met vliegtuigboeken tot aan de tweede wereld oorlog. Nu kon ik mij niet voorstellen dat het systeem op zoveel vliegtuigen was toegepast en dat daar nooit iets over geschreven was.
Toevallig 1 van de eerste boeken die ik pakte was de juiste 1927. Ik denk dat een boek uit 1935 het fakkel verhaal al niet meer zou opnemen.
De fakkel bleef dus inderdaad al brandend vast zitten aan het vleugel einde. En de rare constructie was dan zo dat het licht wel op de grond scheen maar dat de vleugel de piloot afschermde voor het felle licht
Hallo Daan.
Blz. 283 van het genoemde boek:
Een nadeel, waaraan echter gemakkelijk te ontkomen is, ontstaat hierbij, doordat de vlieger niet in het licht mag kijken.
Op dezelfde bladzijde:
Tenslotte is er een inrichting, die zeer veel wordt gebruikt en ook de beste resultaten geeft. Hierbij zijn aan de vleugeleinden meestal 3 magnesiumpatronen aangebracht en wel zodanig, dat het licht hiervan den vlieger nooit kan hinderen.
Deze patronen, waarvan men dus totaal zes stuks aan boord heeft, worden door den vlieger vanuit de cockpit elektrisch ontstoken.
Zij branden ongeveer drie minuten en geven een fel licht, zoo zelfs, dat van een machine, die op ongeveer 100 Meter hoogte vliegt de voorwerpen als bij dag zijn waar te nemen.
Tegen dat de patroon op is, wordt een tweede ontstoken en aldus kan men gedurende geruimen tijd den omtrek verlichten.
Hieruit concludeer ik dat de magnesiumpatronen op de vleugel de installatie niet verlaten maar vanop de vleugel het licht laten schijnen in tegenstelling tot het licht dat aan een parachute bengelt en tijdens het aanvliegen de vlieger kan hinderen omdat het nog niet op de grond is aangekomen.
Op de door mij geplaatste foto zou je kunnen denken dat hier slechts 2 patroonhouders naast elkaar staan. In de geest van de zuinige Plesman.
Groet Ruud en blijf gezond.
P.S. Na het bewerken en plaatsen van mijn bericht zag ik dat Pim jouw vraag al had beantwoord.
Laatst gewijzigd door ruudvanom; 6 juli 2020 om 09:16
Hallo Pim.
Het verhaal van de parachutefakkel is hier uitgebreid aan de beurt geweest toen Tracker er nog was i.v.m. parachutefakkel-afwerping in Australië door de Uiver, en dat was al weer 7 jaar later dan het genoemde boek. Vlieger Moll heeft het ook in zijn boek "Langs de hoge weg" uit 1959 uitvoerig beschreven. Dus parachutefakkels waren de wereld niet uit na 1927.
Groet Ruud en blijf gezond.
Laatst gewijzigd door ruudvanom; 6 juli 2020 om 10:53
Foto 225.
'PH-FKJ'. Koolhoven FK.53 Junior.
Groet Ruud en blijf gezond.