[h3]Ontwerp voor een luchtreus[/h3]
In november 1935 publiceerde [wiki]Fokker[/wiki] voor het eerst gegevens over Ontwerp 127, dat spoedig daarna de aanduiding F.56 kreeg. Hoewel toen in Amerika geen Fokkervliegtuigen meer werden gebouwd, nam Fokker wel de in Amerika gebruikelijke nummering met Arabische cijfers over. Daarover kon voortaan geen verwarring meer ontstaan. Fokker koos persoonlijk voor het nummer "56" om een indruk te geven van de grootte van de machine. Het getal "56" stond voor het aantal passagiers, dat het [wiki]vliegtuig[/wiki] zou vervoeren. De F.56 was een groot vliegtuig voor zijn tijd. Het toestel zou twee dekken boven elkaar krijgen. De inrichting met 56 stoelen was bedoeld voor de Europese routes en voor gebruik op de Indi? route waren 28 slaapplaatsen beschikbaar. De F.56 zou geen hoogdekker geworden zijn, in tegenstelling tot alle eerder gebouwde Fokker-verkeersvliegtuigen. Bij de F.56 werd gekozen voor een middendekker. Het onderstel zou in de [wiki]vleugel[/wiki] worden opgetrokken. Een opvallend aspect vormden de dubbele [wiki]kielvlak|kielvlakken[/wiki]. Om acceptabele levertijden te kunnen aanhouden, was Fokker gedwongen vast te houden aan zijn beproef- de constructiewijze van een houten vleugel en een romp van staalbuis en linnen. Omschakeling naar metaalbouw zou teveel tijd hebben gekost. Maar in navolging van Douglas gingen intussen steeds meer [wiki]vliegtuigbouwers[/wiki] over op metaalbouw. Toen Fokker de F.56 in februari 1936 aan de [wiki]KLM[/wiki] aanbood, maakte het ontwerp geen enkele kans door de [wiki]luchtvaartmaatschappij[/wiki] te worden geaccepteerd. In Amerika bestonden toen al plannen voor de Douglas DC4E met drukcabine. De KLM vroeg daarom Fokker de F.56 eveneens daarvan te voorzien. Dat was van iemand als [wiki]Albert Plesman|Plesman[/wiki], die altijd het nieuwste en het beste wilde, een heel re?le eis. Hij wist natuurlijk ook wel dat hieraan absoluut niet kon worden voldaan met staalbuis en linnen. Fokkers enige wapen in de concurrentieslag met de DC-4E was de luxe die de F56 bood. In correspondentie liet Fokker dan ook niet na de KLM opmerkzaam te maken op de enorme ruimte voor de passagiers. De vier cabines op het bovendek zouden worden voorzien van acht stoelen of vier bedden elk. Op het benedendek waren onder andere twee kleedkamers met elk twee wastafels en een ruime keuken gedacht. In nog eens twee cabines op het benedendek zou ruimte zijn voor in totaal 24 stoelen of 12 bedden. Verder beweerde Fokker, dat de passagiers in de F.56 aanzienlijk minder last zouden hebben van lawaai dan in de DC-4E. Plesman was niet onder de indruk. De F.56 raakte dan ook snel in de vergetelheid.



Bronvermelding
  • Fokker Commercial Aircraft written by Public Relation Department of the N.V. Koninklijke Nederlandse Vliegtuigenfabriek Fokker and Hein van Meerten. Den Haag: Haagse drukkerij, The Hague, 1994.